In de eerste rubriek van het wettelijk verplichte veiligheidsblad is informatie te vinden over de stof. Denk hierbij aan de naam van het product, die op het etiket gelijk moet zijn aan de naam waaronder het product geregistreerd staat. Ook wordt het REACH* registratienummer vermeld.
Daarnaast worden in deze rubriek het aanbevolen gebruik van de stof, de identiteit van de verantwoordelijke van de stof en een telefoonnummer voor noodgevallen genoemd.
In rubriek twee, worden de gevaren voor mens en milieu benoemd. De meest ernstige fysisch-chemische effecten op de gezondheid en het milieu, als gevolg van het gebruik van de stof, moeten hierin worden omschreven. Hier komen risico’s in terug als stofvorming, risico op verstikking, bevriezing of zelfs eventuele aantasting van de ozonlaag.
Die risico’s die het gebruik van de stof met zich meebrengt, moeten worden aangegeven in lijn met de Europese wetgeving. Europese regelgeving schetst, dat de gevaren en risico’s van een gevaarlijk product, moeten worden weergeven middels de CLP-iconen* en gevarenzinnen.
Rubriek 3 | Samenstelling en informatie over de bestanddelen
In de derde rubriek van een veiligheidsblad, is het vereist om informatie over de samenstelling van de stof te tonen. Het is bij stoffen die als gevaarlijk worden beschouwd, verplicht dat de volledige samenstelling inclusief de concentratie en origine naar voren komen in een duidelijke tabel. In deze tabel komen ook per stof de symbooletters en gevarenzinnen naar voren. Ook is het heel belangrijk dat hierin het REACH* registratienummer, CAS*- en EG-nummer* benoemd zijn.
Rubriek 4 | Eerste hulp maatregelen
Zou er onverhoopt toch een werknemer worden blootgesteld aan een bepaalde stof, dan is in rubriek 4 te vinden hoe er het beste kan worden gehandeld.
Een korte opsomming van symptomen en effecten is te vinden, waarop vervolgens een antwoord is gegeven, hoe het beste onmiddellijk medische hulp te kunnen bieden. Er is hierbij een onderscheid gemaakt in de manier van blootstelling aan de stof, zoals inademen, contact met de huid en ogen, en inslikken.
Rubriek 5 | Brandbestrijdingsmaatregelen
Ook brandbestrijdingsmaatregelen zijn cruciaal om in een veiligheidsblad te vernoemen. Zo is het van belang dat de gebruiker van de stof op de hoogte is van de geschikte blusmiddelen, mocht er onverhoopt brand uitbreken. Hier hangt natuurlijk heel nauw mee samen, dat het ook bekend moet zijn welke blusmiddelen niet geschikt zijn.
Daarnaast staat er vermeld welke gassen er vrijkomen bij verbranding en welke uitrusting moet worden gedragen door de brandweer, wanneer het vuur geblust wordt. Al deze maatregelen zijn geheel afhankelijk van het product.
Rubriek 6 | Maatregelen bij onopzettelijk vrijkomen van de stof
Wat te doen als de stof gemorst wordt. Hoe kan dit het beste worden schoongemaakt? Wat zijn de milieuvoorzorgen en welke persoonlijke voorzorgen moeten er worden genomen?
Voorbeelden van persoonlijke voorzorgen zijn het op orde brengen van een goede ventilatie, het verwijderen van ontstekingsbronnen en het beschermen van o.a. de luchtwegen. Ook mag de stof niet terecht komen in oppervlaktewater en kan er bij het reinigen, het beste gebruik worden gemaakt van absorberende middelen, zoals zand of zaagsel.
Indien nodig kan er worden doorverwezen naar rubrieken 8 en 13.
Rubriek 7 | Hantering en opslag
Hoe kan het product het beste opgeslagen worden? In deze rubriek wordt bijvoorbeeld vermeld dat een goed geventileerde ruimte van belang om veiligheidsredenen. Daarbij kunnen voor de opslag van een stof ook nog verschillende vereisten zijn. Zo moeten sommige stoffen in speciale ruimten worden opgeslagen, met de juiste temperatuur, licht en vochtgehalte.
Rubriek 8 | Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
Deze rubriek is gericht op de persoonlijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Blootstelling kan verschillende gevolgen hebben op de luchtwegen, handen, ogen en huid. De MAC* waarden geven aan in welke concentratie iemand 15 minuten of acht uur per dag mag worden blootgesteld aan een bepaalde stof, zonder dat dit consequenties heeft voor de gezondheid.
Ook worden er PBM* aangeven, die geschikt zijn voor gebruik om blootstelling tegen te gaan.
Rubriek 9 | Fysische en chemische eigenschappen
In rubriek 9 komen verschillende kenmerken terug, zoals de uiterlijke kenmerken van het product. Ook wordt de geur omschreven en wordt hier de dichtheid, pH waarde, ontvlambaarheid en wateroplosbaarheid vermeld.
Rubriek 10 | Stabiliteit en reactiviteit
Het is van extreem belang om te weten welke situaties te allen tijden moeten worden vermeden bij het gebruik van een stof. Welke stoffen reageren met elkaar en zorgen voor gevaarlijke situaties?
Rubriek 11 | Toxicologische informatie
In welke mate is de stof giftig? In deze rubriek wordt toegelicht wat de acute effecten zijn, hoe de effecten zich verspreiden en wat er kan gebeuren bij herhaaldelijke blootstelling aan de stof.
Ook worden de mogelijke CMR-effecten* (Carcinogene, Reprotoxische en Mutagene stoffen) benoemd. Carcinogeen houdt in dat de stof kankerverwekkend is, reprotoxisch betekent een verhoogd risico op vruchtbaarheidsproblemen en mutageen kan leiden tot andere erfelijke eigenschappen. Zodra een stof één of meer van deze eigenschappen heeft, wordt het een CMR stof genoemd.
Rubriek 12 | Milieu-informatie
Deze rubriek bevat informatie over de eigenschappen van de stof, zodra het in de lucht, water of in de bodem terecht komt. Hierin komt ook terug of het giftig is in het water, zoals acute vergiftiging van vissen, algen, etc. De mobiliteit, afbraak en mogelijke bioaccumulatie van de stof, zijn heel belangrijke gegevens in deze rubriek.
Hierin worden ook de PBT* stoffen belicht. Deze stoffen houden het volgende in: Persistent (moeilijk of niet afbreekbaar door het milieu), Bioaccumulerend (ophoping van de stof in organismen) en Toxisch (giftig voor mens of ecosysteem).
Rubriek 13 | Instructies voor verwijdering
Er zijn regels gemaakt voor het verwijderen of afvoeren van bepaalde stoffen. In deze rubriek wordt besproken wat voor die specifieke stof, de juiste manier is (bijvoorbeeld verbranden, storten, etc.).
Rubriek 14 | Informatie met betrekking tot het vervoer
Er zijn verschillende maatregelen getroffen voor extern vervoer (buiten het bedrijf). Voor verschillende transportmethodes (land, binnenvaart, zee, lucht, spoor), zijn gegevens nodig, zoals een UN-nummer, etc.
Rubriek 15 | Wettelijk verplichte informatie
De informatie in rubriek 15 is wettelijk vereiste informatie vanuit de Europese Unie. Dit is informatie over de volgende onderwerpen: veiligheid, gezondheid en milieu, nationale informatie over de wettelijke status van de stof, de samenstelling van de stof, advies over de maatregelen die de afnemer moet nemen en autorisaties of beperkingen.
Rubriek 16 | Overige informatie
Alle benodigde informatie die in het veiligheid nog niet voor zijn gekomen, komen terug in deze laatste rubriek. Bijvoorbeeld belangrijke gebruikte afkortingen, literatuurreferenties en gegevensbronnen en een disclaimer.
Legenda afkortingen in veiligheidsbladen
Hieronder is een alfabetische lijst met afkortingen te vinden die voor kunnen komen in een veiligheidsblad.
- ADR: Accord européen relatif au transport international marchandises Dangereuses par Route
- CAS: Chemical Abstracts Service
- CLP: Classification, Labelling and Packaging
- CMR: Carcinogene, Reprotoxische en Mutagene stoffen
- EG: Europese Gemeenschap
- LTSD: Long Term Supplier Declaration
- MAC: Maximaal Aanvaarde Concentratie
- (M)SDS: (Material) Safety Data Sheet
- PBM: Persoonlijke Beschermingsmiddelen
- PBT: Persistente, Bioaccumulerende en Toxische stoffen
- REACH: Registration, Evaluation, Authorization and Restriction of Chemicals
- VIB: Veiligheidsinformatieblad